Geografie

Vanuit zijn hoofdkwartier in Cádiz (Andalusië, Spanje) bestierde Balthasar Coymans de slavenhandel met Spaans Amerika. In het Asiento de negros (het verdrag met de Spaanse kroon) was bepaald hoeveel zwarte slaven vanuit West-Afrika naar de Spaanse koloniën dienden te worden verscheept. Grimmig detail: op dat niveau werd niet in aantallen, maar in tonnages gerekend.

 

De aan- en verkoop en het transport werden vervolgens door de West-Indische Compagnie uitgevoerd. Vanuit West-Afrika werd vrijwel altijd eerst koers gezet naar Curaçao, waar de slaven een aantal weken op 'krachten konden komen'. Hiervoor waren speciale locaties ingericht, waarvan de grootste het Asiento-depot vlakbij Willemstad was. Slaven die langere tijd op Curaçao verbleven werden ondergebracht op plantages die in bezit waren van de WIC, zoals Hato en Groot Sint Joris.

 

Ten slotte werden de armasoens (slavenladingen) volgens contract afgeleverd aan de verschillende havenlocaties in Spaans Amerika. De belangrijkste daarvan waren Cartagena (Colombia), Porto Bello (Panama), Caracas (Venezuela) en Vera Cruz (Mexico).

 

Cádiz

Samen met Sevilla was Cádiz een van de belangrijke knooppunten in de handel met Spaans Amerika. De Amsterdamse firma Coymans had er een vestiging. De stad had drie havens. De binnenhaven (Puerto El Mar) was alleen toegankelijk voor Spaanse schepen. Buitenlandse schepen dienden aan te leggen in La Ensenada de Puntales, waar ze in de gaten werden gehouden door de oorlogsfregatten en het geschut van het Arsenaal.

Voor de geschiedenis van Cádiz: kijk op Wikipedia of op Historiek.

 

Asiento: over de Hollanders en de slavenhandel in de 17de eeuw.

Cádiz, eind 17de eeuw, naar een kaart van uitgeverij Covens & Mortier (gepubliceerd rond 1720).

Curaçao

Hieronder de kaart van Curaçao, waarbij zo veel mogelijk rekening is gehouden met de situatie aan het eind van de zeventiende eeuw. De omkaderde gedeeltes geven de plaatsen aan die een rol spelen in het boek Asiento. Voor meer informatie: kijk op Curaçao.

 

Curaçao, eind 17de eeuw, afgeleid van een kaart van R.F. Raders (1836).

Porto Bello

In het boek Asiento wordt een scheepslading van zeshonderd zwarte slaven afgeleverd in Porto Bello (Panama). De baai ervan werd in 1502 door Christoffel Columbus ontdekt en door hem "Puerto Bello" (mooie haven) genoemd. De diepe natuurlijke baai maakte deze plaats uitermate geschikt als havenstad en de Spanjaarden bouwden er een fort. Vanaf 1561 werd hier door Spaanse schepen vracht ingenomen. Porto Bello was de exporthaven voor zilver dat gedolven werd in de mijnen van Peru. Een keer per jaar ging de Spaanse zilvervloot er voor maximaal 40 dagen voor anker. Die termijn was door de Spaanse koning bij wet verordonneerd, omdat het klimaat in die streek dodelijk werd geacht voor Europeanen. Het zilver werd voor die gelegenheid vanuit het zuiden (Panama-stad) via een bergroute (el Camino de Cruces) naar Porto Bello getransporteerd. De stad was tevens importhaven voor zwarte slaven die in de zilvermijnen werden tewerkgesteld; zij werden in tegenovergestelde richting vervoerd.

Voor meer geschiedenis: kijk op Wikipedia of op Historiek. Aanbevolen: Alejandro García-Montón − The rise of Portobelo and the transformation of the Spanish American slave trade, 1640s–1730s: Transimperial connections and intra-American shipping (2019).

 

Asiento: over de Hollanders en de slavenhandel in de 17de eeuw.

Hierboven: detailkaart van Porto Bello (1740). De stad is diverse keren door kapers overvallen en veroverd, waardoor het in de loop der tijd zwaar gefortificeerd werd.

 

Asiento: over de Hollanders en de slavenhandel in de 17de eeuw.

The Capture of Porto Bello (1838), olieverfschilderij door George Chambers (1803-1840).